Tropenmuseum, Frank Meijer

Inhoudsopgave

  1. Algemene informatie
  2. Samenvatting
  3. Digitalisering, organisatie en projecten
  4. Meedoen aan Europeana
  5. Route naar Europeana
  6. Investeringen in tijd, geld, toekomst

Amsterdam, 24 maart 2011
______________________________________________________________________________

1. Algemene informatie

 

Tropenmuseum-Meijer-foto
Wie?
Frank Meijer, projectleider Museumdigitalisering, afdeling Publiek en Presentatie. Historicus. Werkt sinds september 2009 bij het Tropenmuseum, voorheen bij stichting Anno. Heeft altijd gewerkt op het snijvlak van ict en cultuur.

Favoriete object Tropenmuseum?

Expeditielid Le Roux fotografeert met zijn Eastman-Kodak panoramatoestel bij Albatrosbivak een prauw met een groep Kawerawet Papoea’s. Amerikaans-Nederlandse Centraal Nieuw Guinea Expeditie, 1926.
 

Omvang collectie?
340.000  voorwerpen en historische foto’s, waarvan 175.000 voorwerpen, 155.000 foto’s/dia’s, en 10.000 overige objecten (zoals tekeningen, schilderingen, documenten). Groei van gemiddeld zeshonderd objecten per jaar. Ongeveer 60 procent van de collectie staat online.

Aantal bezoekers?
In het museum zelf 200.000 bezoekers per jaar, website 360.000

Digitale samenwerkingsprojecten?

  • Geheugen van Nederland
  • Koloniale Wereldtentoonstellingen
  • Stichting Volkenkundige Collectie Nederland
  • Virtual Collection of Masterpieces
  • Wikimedia Commons

______________________________________________________________________________

 

2. Samenvatting

Het Tropenmuseum heeft een internationale collectie en voelt zich thuis op een platform als Europeana. Projectleider Museumdigitalisering Frank Meijer hoopt zijn collectie straks op Europeana verrijkt terug te zien. “Het mooiste is als gebruikers op Europeana zelf informatie zouden kunnen toevoegen.”

Als kennisinstituut wil het Tropenmuseum dat bezoekers haar collectie zoveel mogelijk gebruiken. Online zichtbaarheid is daarvoor cruciaal. Het spreekt dan ook voor zich dat het Tropenmuseum meedoet met projecten als Europeana en Wikipedia. “Het is interessant is om objecten in samenhang te tonen, om verhalen bij objecten te vertellen.” Meijer zoekt daarbij naar manieren om de collectie voor het publiek zo betekenisvol mogelijk te ontsluiten.

Digitalisering, organisatie en projecten
De hele collectie van het Tropenmuseum staat online. Maar dat is niet meer dan het begin. Nu is de online database nog een kopie van het interne registratiesysteem. Meijer wil de collectie voor het publiek gelaagd ontsluiten en verhalen toevoegen. En vooral wil hij het publiek uitnodigen om zelf  informatie toe te voegen aan de online objecten. Dat gebeurt al op Wikipedia, waar foto’s van het museum op grote schaal worden gebruikt.

Meedoen aan Europeana
Meijer vindt het interessant om juist in dit beginstadium van Europeana aan te haken. Niet alleen voor het grotere publieksbereik, maar ook om te zien hoe de zoekmachinetechnologie voor hun collectie gaat werken. De complexe zoekmachine op Europeana ontsluit nu vijftien miljoen objecten. Dat is een enorme prestatie, maar Meijer werpt tegelijkertijd de vraag op of dat wel nodig is. Bespiegelingen over zoekmachines, fysieke versus online musea en het belang van gelaagd ontsluiten.

Route naar Europeana
De collectie van het Tropenmuseum is onderweg naar Europeana. Met een pitstop voor de poort om de harvesting goed te kunnen organiseren. Meijer bekijkt ook nog welke licentie voor de collectie het meest bruikbaar is, naast historische objecten heeft het museum ook moderne werken. In elk geval wil hij de collectie zoveel mogelijk vrijgeven.

Investeringen in tijd en geld, toekomst
Het Tropenmuseum heeft dezelfde ervaring als veel andere instellingen die meedoen aan Europeana: meedoen vergt nauwelijks extra tijd of geld. Wel hoopt Meijer als deelnemer bij te kunnen dragen aan het vervolg, vooral waar het gaat om het gelaagd ontsluiten van collecties.

Terug naar boven
______________________________________________________________________________

3. DIGITALISERING, ORGANISATIE EN PROJECTEN

Hoe is de digitalisering bij jullie georganiseerd?
Als projectleider museumdigitalisering houd ik me bezig met de niet-technische kant van de digitalisering, de publiekskant. Onze collectie is vrijwel helemaal gedigitaliseerd, maar voor mij gaat het om de vraag hoe we deze het beste voor het publiek kunnen ontsluiten. Ik zie mezelf als een intermediair tussen de technici en de inhoudelijke mensen. Mijn collega Richard van Alphen is coördinator Applicatiebeheer. Ik werk op de afdeling Publiek en Presentatie, Richard op de afdeling Collecties. Traditioneel viel het digitaliseren onder zijn afdeling. Met mijn aantreden in september 2009 is een deel daarvan bij de publiekskant gekomen. Een andere collega houdt zich bezig met de relatie online-offline, waaronder ook de multimediale applicaties in het museum en alle social media. Ook is onze communicatie- en marketingafdeling natuurlijk nauw betrokken bij wat we online doen.

Staat jullie hele collectie online voor het publiek?
Onze hele gedigitaliseerde collectie is ontsloten op internet. Als bezoeker kun je zoeken in de digitale collectiedatabase, waarin alles is opgenomen waarvan we een goede foto hebben. Hieronder ligt het besloten deel van de site voor professionals, waarin ook de objecten zonder foto’s zijn opgenomen. Dat deel is alleen voor onderzoekers en museummedewerkers, om hen een compleet beeld te kunnen geven. Het publieksdeel is nu vooral nog een 1-op-1 kopie van ons collectieregistratiesysteem. Dat is echter niet gemaakt voor een publiek, maar voor intern gebruik. Het is een registratiesysteem waarin conservatoren data kunnen opzoeken. Heeft iemand een specifieke zoekvraag dan is zo’n online database ideaal, maar dat gaat niet op voor mensen aan wie je verhalen wilt vertellen.

De teksten bij onze online collectie zijn nu nog heel erg registratiegericht, wetenschappelijke teksten die gedetailleerd op het object ingaan. Mooie verhalen over objecten zijn voor het publiek veel interessanter, omdat ze pas dan gaan leven. Daar werken we nu aan. We beginnen met een selectie, een Top 100, we kunnen niet de hele collectie in een keer doen. Die extra laag met verhalen voegen we de komende jaren toe aan onze collectiedatabase. Hiermee bedienen we ons publiek beter, het maakt het voor ons publiek interessanter om door onze collectie te browsen. We hopen ook dat mensen er iets mee gaan doen, zelf de content gaan verrijken door er bijvoorbeeld teksten aan toe te voegen.

Is jullie online collectie vindbaar voor Google?
Nee, helaas nog niet. We zijn nu bezig om de site van het Tropenmuseum te verbeteren. Daarin nemen we ook een aantal technische aanpassingen voor de collectiesite mee, zoals het optimaliseren van de vindbaarheid via Google en het specifieker meten van het bezoek. Het professionele deel van de collectiesite blijft alleen toegankelijk voor mensen met een account, dit deel zal dan ook voor Google onzichtbaar blijven. Maar het bezoek aan dit besloten deel is beperkt, het meest populaire deel is de publiekskant.

Hoe groot is jullie online publiek?
We hebben gemiddeld 30.000 bezoeken per maand. Bezoekersaantallen op de site geven we aan in bezoeken, en niet meer in aantallen bezoekers. Dat is zuiverder. Bovendien kunnen we deze beter vergelijken met de bezoeken aan ons fysieke museum, waar jaarlijks 200.000 mensen komen. Ons online bezoek ligt dus hoger. Op de site is de collectie het meest bezochte onderdeel, we kunnen dit nog niet per object meten.

Hoe gebruiken jullie Wikipedia?
Een jaar geleden hebben we ongeveer 45.000 foto’s aan Wikimedia Commonstoegevoegd voor gebruik op Wikipedia. Dit zijn vooral historische foto’s uit Indonesië en objecten uit onze Surinaamse collectie. We bieden deze aan met een Creative Commons licentie, wat betekent dat ze voor niet-commerciële doelen vrij mogen worden gebruikt onder voorwaarde van bronvermelding.

Het is ontzettend leuk om te zien wat er op Wikipedia gebeurt. Met Wikipedia zien we dat je als museum je bereik enorm vergroot door je collectie breed aan te bieden. Daarom vinden we ook Europeana interessant. De artikelen op Wikipedia waarin onze foto’s staan hebben gezamenlijk per maand vier miljoen pageviews! Al is nog wel de directe zichtbaarheid van het museum daarin beperkt. Als je op een foto klikt kom je eerst in Wikimedia Commons terecht, waar dan staat dat de foto eigendom is van het Tropenmuseum. Klik je weer op de foto, dan kom je op het collectiesysteem op onze site. Dat zijn nog een paar klikken teveel, in onze traffic zien we dan ook nog geen toegenomen bezoek via Wikipedia. Dat is nog iets om aan te werken. In elk geval is het een mooie manier om onze collectie op een andere manier te laten gebruiken. We zien ook dat foto’s op onverwachte plekken ineens bovenkomen. Dat in een artikel over een uitgestorven vogeltje er ineens een foto staat uit onze collectie, omdat een of andere expeditie zo’n vogeltje ooit heeft gefotografeerd.

Terug naar boven
______________________________________________________________________________

 

4. MEEDOEN AAN EUROPEANA

Willen jullie met Europeana vooral het publieksbereik vergroten?
Ja, dat is inderdaad een van de belangrijkste overwegingen. Het is een plek waar je als museum met een internationale collectie een groot internationaal publiek kunt bereiken. Maar vooral het verrijken van je eigen content door deze met andere soorten content te laten presenteren is interessant.

Ook zou Europeana er in de toekomst voor kunnen zorgen dat er user generated content bij je collectie komt. Vergelijk het maar met Wikipedia. De meeste foto’s van ons op Wikipedia worden gebruikt op de Indonesische en Engelse Wikipedia, niet op de Nederlandse. Je ziet dat veel beschrijvingen van de foto’s door gebruikers zelf zijn vertaald in bijvoorbeeld het Indonesisch, Engels of Duits. Langzaamaan worden de foto’s voorzien van nieuwe informatie, die wij soms niet eens hebben. Door mee te doen aan projecten als Wikipedia en Europeana krijg je er als instelling dus iets voor terug, de kennis over je collectie wordt vergroot. Dat vind ik een hele relevante manier van collectiegebruik. Dat is extra bereik. Van mij hoef je dat niet eens direct terug te zien in de bezoekcijfers van de eigen site, als kennisinstelling gaat het erom dat mensen je collectie gebruiken. Ik hoop dat Europeana ook tot dat soort gebruik zal leiden.

Het is goed om er juist in dit vroege stadium van Europeana bij te zijn. Europeana is in de fase van het verzamelen van content, je moet ook eerst een kritische massa creëren. Wel vind ik dat de publiekskant nu nog onderontwikkeld is. Ik ben ook benieuwd naar het uiteindelijke verschil tussen Europeana en Wikipedia. Natuurlijk zit er al veel overlap in. Die zal groter worden, omdat er op Europeana meer contextuele informatie komt. Voor Europeana is dat belangrijk om een publiek aan zich te kunnen binden. Anders blijft het bij een zoekmachine die alleen voor instellingen interessant is.

Brengt Europeana nieuwe Europese samenwerkingsverbanden naderbij?
Absoluut, het is een manier om in contact te komen met andere partijen. Online, maar ook via conferenties waar je elkaar ontmoet. Alleen al het feit dat een stukje van je collectie gezamenlijk ontsluit bevordert samenwerking. Je hebt onderling contact over het ontsluiten, over hoe deze te verbeteren. Dat kan zomaar weer nieuwe gezamenlijke projecten tot gevolg hebben.

Zie je iets in virtuele exposities op Europeana?
Juist daarin ben ik geïnteresseerd, om thematisch delen van collecties met anderen te kunnen ontsluiten. Bijvoorbeeld dat je collecties van volkenkundige musea uit Europa kunt samenvoegen en gezamenlijk ontsluiten, of juist hele specifieke deelcollecties. Ik zoek vooral heel erg naar hoe we een bezoeker online dezelfde ervaring kunnen meegeven als in het museum zelf. Als ik in Brugge ben ga ik altijd naar het Groeningemuseum, in Gent ga ik altijd naar het Lam Gods. Ik wil dus terug, en dat heb ik met online musea en werken nog niet. Zo’n Google Art-project, waar je door virtuele musea kunt wandelen en je op een hoog detailniveau op werken kunt inzoomen, vind ik prachtig. Toch heb ik het na een keer gezien. Terwijl je naar een ideaal museum telkens opnieuw terugwilt. Je wilt worden verrast, iets vinden waarnaar je eigenlijk niet op zoek was. Dus ook naar een virtuele tentoonstelling zou je telkens opnieuw terug moeten willen gaan. Dat is een hele uitdaging. Europeana kan daarin in de toekomst een rol spelen. Nu nog niet, omdat Europeana in dit stadium alleen interessant is voor bezoekers met een specifieke zoekvraag.

Vind je de techniek van Europeana interessant?
Het gaat me vooral om die zoekmachinetechnologie, daar ben ik benieuwd naar. Vooral naar hoe ze het voor elkaar krijgen om veel verschillende soorten content te ontsluiten. Daarom vind ik het ook interessant om mee te doen. Om op die manier proefondervindelijk te ervaren hoe die techniek werkt, en hoe we die misschien zelf kunnen toepassen. Want ook wij beschikken over veel verschillende soorten content binnen het Koninklijk Instituut voor de Tropen. We hebben het afgelopen jaar al gewerkt aan een zoekmachineproject voor het gezamenlijk ontsluiten van de collecties van onze bibliotheek, het museum en de koloniale kaartencollectie. Dat bleek ontzettend complex.

Alle collecties hebben een eigen registratiesysteem, wat op zich geen probleem hoeft te zijn, maar de metadata zijn wel erg verschillend opgebouwd. Zeker als je kijkt naar die van de bibliotheek en het museum. We zagen bijvoorbeeld al snel dat de thesaurus die wij als museum gebruiken, een zeer diepgaande thesaurus, slechts beperkt matcht met de trefwoorden van de bibliotheek. Op een klein aantal velden, onder andere op geografie, was die match er wel. Maar dan alleen op een heel hoog niveau, op landenniveau, terwijl wij het geografieveld veel specifieker gebruiken.
Daarnaast zijn het inhoudelijk ook nog eens zeer verschillende collecties. De bibliotheek richt zich voor het grootste gedeelte uit ontwikkelingssamenwerking, terwijl de museumcollectie historisch en cultureel georiënteerd is. Dit alles beperkte de mogelijkheden voor verfijning en associatie, waardoor de meerwaarde van gezamenlijke ontsluiting nog niet volledig wordt benut.

Wat verwacht je van de zoekmachine van Europeana?
Ik ben heel benieuwd hoe de zoekmachine in Europeana, met een nog veel grotere hoeveelheid content en verschillende talen, werkt. En of het werkt, of de relevantie van het gezamenlijk ontsluiten niet gaat tegenvallen. Uit gebruikersonderzoeken blijkt dat mensen zoeken op een specifiek onderwerp en beperkte zoekresultaten willen. Als je mensen teveel mogelijkheden aanbiedt, dan zien ze door de bomen het bos niet meer, dan raak je ze kwijt. Ook Google werkt alleen als je een specifieke zoekvraag hebt. Het bijzondere is dat iemand die naar een museum gaat ook vrijwel nooit een specifieke zoekvraag heeft. Iemand die bij ons door de poort naar binnen loopt, komt om mooie dingen te bekijken en weet meestal nog niet specifiek wat hij wil gaan zien. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen, sommige mensen komen voor een bepaald schilderij in die en die zaal. Maar met zoekmachines online en met het online ontsluiten van collecties ga je heel erg uit van die knipperende cursor in zo’n leeg zoekveld.

Ik denk dus dat Europeana vooral daar oplossingen voor moet vinden. Die hoeveelheid van vijftien miljoen objecten is interessant, maar misschien is die niet nodig. Moet je mensen wel alles laten zien, is het wel hoe meer hoe beter? Oftewel: moeten mensen het depot wel gelijk zien? Dan heb ik het niet over een professional met een specifieke vraag, dan moet je natuurlijk alles kunnen doorzoeken. De hoeveelheid items op Europeana is mooi, maar het is de vraag of je online moet doen wat je in je eigen museum ook niet doet. Je moet lagen opbouwen. Informatie in lagen aanbieden vind ik heel belangrijk. Virtuele exposities zijn een vorm daarvoor, om mensen alvast een bepaalde kant op te sturen. Of dossiers, of een special, om mensen alvast topstukken te laten zien. Zo werkt een museum grotendeels ook, wat je in het museum ziet is slechts een klein deel van het de gehele collectie.

Jullie collectie is internationaal, bieden jullie deze op Europeana in het Engels aan?
Nog niet. Als je je collectie internationaal wilt ontsluiten moet je eigenlijk je materiaal minstens tweetalig aanbieden. Maar voor ons zou dat gigantisch veel werk zijn voor de hele collectie, dat is niet haalbaar. Ook dat kan de meerwaarde zijn van Europeana, om naast user generated content ook vertalingen toe te voegen of toe te laten voegen door gebruikers. De verhalen die we aan collectie gaan toevoegen zijn wel vanaf het begin tweetalig.

We maken gebruik van de volkenkundige thesaurus, waar op dit moment een vertaling van wordt gemaakt. Voor dit soort vertaalprojecten zou je ook heel goed een community kunnen inzetten. Je zou een Wikipediacommunity of een ander soort community kunnen vragen om zo’n thesaurus te vertalen, of om daaraan mee te helpen. Op die manier kun je gebruik maken van de kennis van mensen die veel weten van een onderwerp en daar tijd in willen steken.

Terug naar boven
______________________________________________________________________________

5. ROUTE NAAR EUROPEANA

Bieden jullie de hele collectie aan Europeana aan?
Het collectiedeel dat we online hebben voor het publiek is ook het deel dat we aanbieden aan Europeana. Dus alleen de objecten die een foto hebben, 70 procent daarvan voldoen aan de norm van het Tropenmuseumnorm en is daarmee ontsluitbaar. En op voorwaarde dat we de rechten kunnen organiseren. Het meeste materiaal is eigendom van het museum, of het is materiaal dat al zo oud dat de rechten zijn vervallen. De objectfoto’s zijn door onze eigen fotograaf gemaakt en zijn daarmee ons eigendom, dus ook dat is geen punt. Wel hebben we steeds meer moderne kunst, daar hebben we nu nog geen pasklare oplossing voor.

Hoe zijn jullie met Europeana begonnen?
Toen we hadden aangegeven graag aan Europeana mee te doen heeft de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) contact met ons opgenomen, zij zijn voor ons de aggregator. De RCE heeft eerst bekeken hoe ons collectieregistratiesysteem werkt, daarna stuurden ze ons een Excelbestand met de velden die ze voor Europeana gebruiken. Richard van Alphen, onze applicatiebeheerder, en ik hebben vervolgens gekeken welke velden matchen met onze velden, en welke velden inhoudelijk voor Europeana het meest relevant zijn.

Sprak de mapping voor zich?
Bij ons is het dataveld een probleem, omdat onze objecten heel moeilijk zijn te dateren. We weten vaak alleen wanneer ze zijn verworven, niet hoe oud ze zijn. Als we een object sinds 1960 in bezit hebben, dan staat er bijvoorbeeld ‘voor 1960′, dat is eigenlijk niet houdbaar.

Waar ik nog wel benieuwd naar ben, is hoe de mapping van ons met die van andere gelijk wordt getrokken. We moeten uitkijken dat instellingen velden op verschillende manieren interpreteren. Veldnamen zijn soms multi-interpretabel. Daar ligt nog een uitdaging, om die inhoudelijk met elkaar gelijk te trekken. Gebeurt dat niet dan krijg je problemen in je zoekresultaten.

Zijn jullie metadata al geharvest?
[aanvulling door Richard van Alphen, applicatiebeheerder Tropenmuseum]
Nee, nog niet. We hebben de RCE toegang gegeven tot onze OAI-server. Maar bij het testen van het harvesten vanaf de server bleek dat de teller van het aantal geharveste records in de miljoenen liep. Het filter, dat we erop hadden gezet omdat we niet alle records wilden laten harvesten, bleek niet te werken. Dat wordt nu geregeld viaCollectionConnection van Cit, de leverancier van ons collectieregistratiesysteem TMS. Er moet een nieuwe index in CollectionConnnection worden aangemaakt, die rekening houdt met het filter dat we erop willen.

Maar allereerst kijken we of het deel van onze collectie dat al in de Stichting Volkenkunde Collectie Nederland (SVCN) is opgenomen, via de SVCN kan worden geharvest. Wordt dus nog vervolgd! De RCE heeft hierover contact met Cit. We weten dat andere instellingen die TMS gebruiken geen problemen hebben met het harvesten, dus het ligt specifiek aan onze situatie. In elk geval is de hulp van de RCE onmisbaar, want zelf weet ik ook niet het fijne van OAI. De RCE heeft als aggregator vaker met TMS te maken, ze weten dus hoe het harvesten met TMS bij andere instellingen werkt. En als de metadata eenmaal vanaf de OAI-server kunnen worden geharvest, dan heb je er als instelling geen omkijken meer naar omdat de RCE ook de mapping naar ESE verzorgt.

Welke licentie gebruiken jullie?
Omdat we dus ook moderne kunst hebben moeten we daar nog naar kijken. In elk geval willen we een zo open mogelijke licentie meegeven. Als je wilt dat je collectie wordt gebruikt, als je wilt dat je collectie optimaal wordt ingezet, dan moet je je content zo open mogelijk aanbieden. Dat is de enige manier waarop het kan werken, anders kun je niets met je collectie laten doen. Maar het moet natuurlijk wel kunnen. Dus we moeten ons of beperken in wat we aanbieden, of misschien verschillende licenties aanbieden. Bij ons is de moderne collectie nog wel een beginnende collectie. Dus het is nu ook zaak om vanaf het moment van opname in onze collectie afspraken te maken over de rechten.

We zijn in elk geval niet bang voor het vrijgeven van onze collectie. Wat niet wegneemt dat ook wij kijken we of we met onze digitale collectie inkomsten kunnen genereren. Dat lijkt misschien op gespannen voet te staan met het vrijgeven van je collectie. Maar als je wilt dat je collectie wordt gebruikt moet je zichtbaar zijn, dus dat valt prima te rijmen met Europeana. Dat is tenslotte ook wat we met Wikimedia doen. Door Wikimedia zien sommige deelnemende instellingen trouwens al een stijging van hun direct sales. Maar daar verwacht ik geen directe winst. Voor ons is vooral een grote zichtbaarheid en het gebruik van de collectie heel belangrijk. Dat heeft effect op onze naamsbekendheid, op ons merkbeleid, uiteindelijk resulteert het misschien ook in meer bezoek.

Terug naar boven
______________________________________________________________________________

6. INVESTERINGEN IN TIJD EN GELD, TOEKOMST

Hebben jullie extra kosten moeten maken?
Nee, totnogtoe nog niet. Onze extra opdrachten aan Cit hebben geen extra kosten met zich meegebracht, maar als we een nieuwe index moeten laten maken dan ligt dat misschien anders. De samenwerking met Cit verloopt gelukkig heel goed.

Heeft het jullie veel tijd gekost?
Omdat we de nodige technische infrastructuur al hadden, heeft het ons alleen een paar extra manuren gekost. Maar als we een hele nieuwe index moeten draaien, dan zou het wat meer kunnen worden. Voor ons past het totnogtoe in elk geval binnen onze normale uren. Dus ook dit is voor ons geen struikelblok.

Hoe zie jullie toekomst in Europeana?
We kijken eerst wat er gebeurt als we eenmaal in Europeana zijn opgenomen. Ik zie Europeana als een experiment, het is iets waaraan we met beperkte middelen kunnen meedoen. Het is de uitdaging om met andere instellingen te werken aan het vervolg, om waar nodig verbeteringen door te voeren. En ik hoop dat je als deelnemer kunt bijdragen aan het gelaagd ontsluiten, om het aantrekkelijk te maken voor het publiek en om ervoor te zorgen dat mensen terugkomen.

Tips voor instellingen die nog niet meedoen aan Europeana?
Mijn enige advies is: durf mee te doen! Durf je content te delen, heb er vertrouwen in dat mensen er op een goede manier mee om gaan. Zie het gebruik van je collectie door anderen als positief. En wees niet bang voor zichtbaarheid. Het hoeft niet ingewikkeld te zijn. Behalve als je je collectie nog niet hebt gedigitaliseerd natuurlijk, of nog niet goed hebt geregistreerd. Maar die stap moet je toch maken. Maar al is je collectie nog niet perfect en volledig beschreven, als het publiek het niet compleet vindt vullen ze het zelf wel aan. Wees dus ook niet bang om te laten zien dat je het nog niet allemaal voor elkaar hebt. Dat lost zichzelf wel op.

Terug naar boven